In 1911 startte men bij de Pruisische Staatsspoorwegen met de ontwikkeling van een tweerichtingstenderloc voor personentreinen. Vanuit de ervaring met de betrouwbare P8 werd een locomotief geconstrueerd met een symmetrische asindeling en een topsnelheid van 100 km/h. Vanaf 1912 werden de nieuwe locomotieven van de klasse T 18 aan de Pruisische Staatsspoorwegen geleverd. Daarnaast werden deze machines door onder andere de Württembergse Staatsspoorwegen en de spoorwegen in Elzas-Lotharingen besteld. Tussen de beide wereldoorlogen werden ook locomotieven van de Saar Spoorwegen en de Eutin-Lübecker Spoorwegen in de serie 78 0–5 opgenomen. Na de Tweede Wereldoorlog bleven 53 exemplaren bij de Deutsche Reichsbahn, waarvan 49 stuks weer konden worden ingezet en voor een deel werden voorzien van windleiplaten. Een speciale rol was weggelegd voor het Rbd Greifswald, hier werd bij Bw Pasewalk in september 1970 de laatste BR 78 van de DR ter zijde gesteld. Door de Deutsche Bundesbahn werden 424 locomotieven overgenomen. In de late jaren 1960, spitste de inzet zich toe in Baden-Wuerttemberg, de laatste locomotief werd in december 1974 bij Bw Rottweil ter zijde gesteld.
Br 78 van de Deutsche Bundesbahn. Digitaal voorbereid met Plux 22. Voorbereid voor inbouw rookgenerator. Verlichting individueel schakelbaar. Schaal H0, tijdperk III.